Wat als je je hele leven denkt te weten wat je ‘later’ gaat doen, en die droombaan dan uiteindelijk niet kan doorgaan – of helemaal niet zo leuk lijkt als je dacht? Je hebt je blindgestaard op dat ene beroep, hoe vind je dan een ander beroep dat bij je past? ‘Je kennis over je eerste droombaan kan daarbij helpen’, zegt loopbaancoach Map Oberndorff.
Van jongs af aan wist Lisanne (gefingeerde naam – nu 40 jaar oud) het zeker: ze zou verpleegkundige worden. Alles ging volgens plan. De havo, de verpleegkundeopleiding op het hbo – tot het laatste jaar van de opleiding. De pijn die zij ervoer tijdens het soms zware lichamelijke werk, bleek te worden veroorzaakt door fibromyalgie (ook wel wekedelenreuma genoemd). De verpleging was niet langer een optie, en ze moest noodgedwongen op zoek naar een andere ‘droomcarrière’.
Loopbaancoach Map Oberndorff ziet regelmatig mensen van wie de droombaan onhaalbaar blijkt, of die teleurgesteld zijn in de baan en om die reden op zoek gaan naar ander werk. ‘Mensen in de zorg zijn bijvoorbeeld vaak vanuit een soort roeping hun vak in gegaan’, vertelt ze. ‘Als dat dan – om welke reden dan ook – anders loopt, dan kost het moeite om te schakelen.’
Geen verloren jaren
Oberndorff helpt haar klanten dan in eerste instantie met accepteren dat die droom niet doorgaat. Dat doet ze mede door te laten zien dat de jaren die ze al in hun opleiding of carrière hebben gestoken, geen verloren jaren zijn. ‘Ik geloof niet in foute keuzes. De ervaring die je hebt opgedaan, kun je verder in je carrière bijvoorbeeld gebruiken door je te onderscheiden. Zo heb ik zelf economie gestudeerd en ben ik daarna beleidsmedewerker geweest bij de FIOD, de opsporingsdienst van de Belastingdienst. Later besloot ik dat ik liever journalist wilde worden, en nog later ook loopbaancoach. Door mijn eerder opgedane kennis en ervaring kon ik toen goed onderzoek doen naar de financiële crisis.’
Oberndorff vraagt mensen die bij haar komen in dit geval altijd wat ze het liefst zouden doen, of als ze dat niet weten: wat ze vroeger het liefst wilden gaan doen – ook als dat om welke reden dan ook geen optie meer voor hen is. ‘Wat trekt of trok je in die baan? En welke vaardigheden heb je tijdens je opleiding of werk geleerd die je wil blijven inzetten? Mensen denken vaak dat ze hun droom volledig moeten opgeven, maar dat hoeft niet zo te zijn. Als jij weet wat je leuk vindt aan die baan en wat je goed kunt, dan kun je op zoek naar een alternatief waarin die vaardigheden en kennis ook aan bod komen.’
Als voorbeeld noemt Oberndorff iemand die piloot wilde worden. ‘Dat is een beroep waarvan de kans groot is dat het niet lukt, bijvoorbeeld omdat je niet door de medische keuring komt. Als ik vraag wat iemand daarin aantrekt, dan zegt die bijvoorbeeld: de snelheid, de doelgerichtheid en het onderweg zijn. En als vaardigheid kan iemand noemen dat diegene stressbestendig is. Dan is de volgende stap dat we op zoek gaan naar functies waarin snelheid, doelgerichtheid, onderweg zijn en stressbestendigheid belangrijke aspecten zijn.’
Beroepskeuzetest
Dat is ook wat Lisanne heeft gedaan, met behulp van een beroepskeuzetest. Lisanne houdt onder meer van het contact met mensen, kan goed luisteren, is oplossingsgericht en behulpzaam. Uit de test kwamen twee studierichtingen: psychologie en pedagogiek. ‘Ik koos voor pedagogiek, een hbo-opleiding.’ Inmiddels werkt ze alweer heel wat jaren in de jeugdzorg, eerst in een instelling en sinds een paar jaar als ambulant gezinsbehandelaar, waarbij ze gezinnen helpt met problemen rond de opvoeding.
Kom je met jouw lijst niet direct op een baan? Dan is er geen reden tot paniek. ‘Praat eens met mensen in je omgeving: wat vinden zij dat bij jou past?’, zegt Oberndorff. ‘Of ga netwerkgesprekken voeren met mensen die werk doen dat jou wel wat lijkt. Misschien kun je mensen op LinkedIn benaderen? En krijg je interessante tips: kijk dan of je een dag kunt meelopen om te zien of het werk is wat jij ervan verwacht. Op die manier voorkom je dat je nog een keer teleurgesteld wordt.’
Lisanne is dat zeker niet. Op de vraag hoe haar nieuwe baan haar bevalt, zegt ze: ‘Ik werk nu voornamelijk met ouders. Met hen probeer ik erachter te komen waarom hun kind doet wat het doet, maar vooral ook waarom zij als ouders doen wat ze doen. Vervolgens kijken we hoe zij hun gedrag zo kunnen veranderen dat dat effect heeft op het gedrag van hun kind. Dat ik daarin een positieve bijdrage kan leveren, vind ik heel tof!’ (
bron: Intermediair)