Deze vraag komt wat mij betreft in het lijstje ‘vragen die je als sollicitant niet stelt in een sollicitatiegesprek’. Vooral omdat ik geen eerlijk antwoord verwacht, hooguit een sociaal wenselijk antwoord. Elke manager is wel naar een leiderschapstraining geweest of heeft een managementboek gelezen waarin staat hoe je volgens de nieuwste ideeën de tent moet runnen. Een goede manager schreeuwt niet tegen medewerkers, vertoont geen grensoverschrijdend gedrag en is niet racistisch. Zo hoort het in 2024.
“Ze vonden het geloof ik leuk dat ik die vraag stelde”, zegt mijn gesprekspartner tijdens het napraten over haar sollicitatie. En ze kreeg de baan. Misschien moet ik mijn lijstje dus herzien. Ik kijk voorzichtig terug naar een paar leidinggevenden onder wie ik zelf in de loop van mijn leven heb gewerkt. Zoals de psycholoog die het beroepskeuzebureau leidde waar mijn loopbaan in dit vak begon. Hiërarchie was voor haar belangrijk, ze wilde aangesproken worden met ‘mevrouw’ en ‘u’. Ze zat vlak voor haar pensioen, en wist in korte tijd nieuwe medewerkers aan te stellen die binnen een jaar uitvielen door ziekte en gedragsproblemen. Daarna verdween ze zelf.
In mijn baan bij de overheid kwam ik heel andere leiders tegen. Het hoofd van een afdeling heette toen geen manager, maar ‘chef’. De mijne was een kwieke dame op torenhoge hakken. Elegant, welbespraakt en duidelijk over wat ze verwachtte van de medewerkers. Ze kon goed luisteren maar hield wel afstand, deelde niets over haar privéleven en was buiten werktijd niet te bereiken. Ze werd opgevolgd door iemand die meteen begon oorlog te voeren met de hele afdeling en diverse collega’s de ziektewet in joeg. Ik overleefde haar doordat ik parttime werkte, maar voor de fulltimers was ze een ramp die gelukkig bij de volgende reorganisatie werd ontslagen.
De directeur personeelszaken was een man als een blok beton. Geen gevoelens aan te ontdekken. Uit zijn buurt blijven, was het devies. Tot we een nieuwe collega kregen, die op haar eerste werkdag bij de koffie meedeelde dat ze hem zo’n leuke man vond. Verbazing alom. Hoezo leuk? Ja, tijdens haar sollicitatiegesprek had ze over haar hobby verteld, en toen bleek dat hij ook krielkippen fokte. Zelf kreeg ik geen interessante opdrachten meer nadat ik op zijn verzoek een loopbaangesprek had gevoerd met zijn dochter. Hij was het niet eens met haar studiekeuze en ik blijkbaar wel.
Mijn directe leidinggevende hield mij toen uit de wind; een aimabele vakman van wie ik veel geleerd heb. Hij woei niet mee met de wind van de directie maar stelde zich diplomatiek op en ging zijn eigen gang. Een plezier om met hem te werken, hij gaf goede feedback. Net als de volgende manager, na de volgende reorganisatie.
Overgestapt naar het bedrijfsleven werkte ik onder verschillende managers die inspirerend waren en de combinatie van leiding geven en opdrachten binnenhalen op plezierige wijze wisten te combineren. Een mooie verzameling dus van allerlei soorten leiderschap. Achteraf zie ik het als een voordeel bij het begeleiden van loopbaancliënten dat ik zelf ervaring heb opgedaan onder goede en slechte managers.
Maar wat is een goede manager? Misschien iemand die meer mens is dan manager.
Els Ackerman heeft een praktijk voor loopbaanadvies en coaching en is lid van Noloc kennisprofessionals. www.elsackerman.nl