‘Als iedereen hetzelfde was
En dus hetzelfde dacht
Kende iedereen dezelfde mop
Dus niemand die er lacht
En iedereen was even groot
Of iedereen even klein
En het zou voor iedereen
Een saaie toestand zijn’
Zo gaat een lied van Kinderen voor kinderen, alweer dertig jaar oud. Destijds, in de jaren negentig, luisterden mijn kinderen regelmatig naar hun cd’s, reden waarom dit lied in mijn geheugen zit gebeiteld. Het drong dan ook onmiddellijk m’n hoofd binnen toen hoofdredacteur Marlies me het thema van deze LoopbaanVisie mailde: gelijkwaardigheid. De hele dag kreeg ik het niet meer uit mijn hoofd. En daar werd ik niet vrolijker van, want het is een melodie in mineur. Terecht ook wel. Want ook al is gelijkwaardigheid een mooi streven, gelijkheid is dat zeker niet.
En toch is precies dat wat kunstenaar Hans Hemmert, toevallig ook in de jaren negentig, probeert te realiseren. Hemmert geeft in 1997, bij wijze van kunstproject, een bijzonder feestje. In de entreehal van het feestje staat een grote stellingkast met blokken van lichtblauw schuim. Het zijn blokken die met een riempje onderaan ieders schoenen vastgemaakt kunnen worden. Ze staan op volgorde van hun hoogte in de kast. Zodra een gast binnenkomt, vraagt de gastheer naar diens lichaamslengte. Als je 1 meter 76 lang bent, dan krijg je een blauwschuimen schoenverhoging van 24 centimer. Ben je 1 meter 95 lang, dan krijg je een relatief plat blauw schuimpje van 5 centimeter om onder je schoenen te binden. Het gevolg: iedereen kijkt op een hoogte van precies twee meter elkaar recht in de ogen. Ineens is iedereen even groot.
‘Level’ heet het kunstproject, en het maakt deel uit van een tentoonstelling getiteld ‘Personal Absurdities’, die niet over gelijkheid, maar juist over ‘individuele eigenaardigheden’ en ‘persoonlijke bijzonderheden’ gaat. Feitelijk heeft de kunstenaar zijn gasten ook allesbehalve gelijkgemaakt. Eerder heeft hij de onderlinge verschillen verplaatst van de boven- naar de onderkant. In plaats van variërende ooghoogtes, markeert nu het blauwe schuim onder ieders schoenen de verschillende lichaamslengten, alsof de feestgangers samen één wandelende staafdiagram vormen.
Wij mensen lijken een haat-liefdeverhouding te hebben met het thema gelijk(waardig)heid. Aan de ene kant vinden we het wel zo fair als iedereen gelijk is of toch zo veel mogelijk gelijk wordt behandeld. Zelfs als de ongelijkheid overduidelijk aanwezig is – of het nu gaat om lichaamslengte, talent of rijkdom – dan nog is het wel zo (politiek) correct om te beweren dat alle mensen toch zeker wél van gelijke waarde zijn.
Maar eigenlijk is dat best hypocriet. Want ondertussen doen velen van ons hun stinkende best om toch vooral boven anderen, of in elk geval boven het gemiddelde, uit te steken. Of, zoals George Orwell het in zijn roman Animal Farm uit 1945 verwoordt: ‘Alle dieren zijn gelijk, maar sommige zijn gelijker dan anderen.’
Misschien moeten we onze onderlinge ongelijkheid dan maar accepteren. Misschien moeten we zelfs accepteren dat we nu eenmaal die niet zo aardige neiging hebben om sommigen (inclusief onszelf) qua waarde op een hoger voetstuk te plaatsen dan anderen. En toch is juist in het accepteren van ons onderlinge verschil de mogelijkheid gelegen om – althans op de werkvloer – iedereen een rol te gunnen die voor de persoon zelf én de organisatie de meeste waarde genereert. Dit brengt mij bij mijn stokpaardje: de ‘idiosyncratic deal’ of kortweg ‘i-deal’.
Een i-deal is een deal die een medewerker met zijn of haar leidinggevende uitonderhandelt en die afwijkt van de cao, het personeelshandboek of van wat gebruikelijk of de norm is in het team, maar die wel win-win-win is: goed voor het individu, goed voor de organisatie, goed voor de collega’s. Het gaat over iets waaraan de medewerker bijzondere waarde hecht, of in wil uitblinken, zoals een bijzondere cursus willen volgen, of een uniek project willen leiden. Om het concreet te maken: denk aan een medewerker die in haar vrije tijd yogadocent is en de deal maakt om eens per week yogales te geven aan de collega’s op het werk. Daarmee heeft zij er een inspirerende taak bij (win nr. 1), doet de organisatie iets aan vitaliteitsbeleid (win nr. 2) en krijgen collega’s gratis yogales (win nr. 3). Deze i-deal is nog relatief simpel; i-deals kunnen ook over de hele arbeidsrelatie gaan, zoals iemand die een unieke, voorheen niet bestaande functie uitonderhandelt.
Idealiter gunnen organisaties al hun medewerkers een i-deal. Het mooie daarvan? Het maakt mensen tegelijk gelijk én uniek. Want de mogelijkheid tot i-deal sluiten is er voor iedereen, maar de inhoud van de i-deal is per definitie voor iedereen anders. Dus ja, zoals Kinderen voor Kinderen dertig jaar geleden al zongen:
‘We boffen dat we allemaal anders zijn.
Hoera voor het verschil.’
Aukje Nauta is zelfstandig organisatiepsycholoog en bijzonder hoogleraar aan de Universiteit Leiden, een leerstoel mogelijk gemaakt door opleidingsinstituut Sioo.